Beelddenken plaatst zichzelf tegenover taaldenken of woorddenken, een vorm van denken in taal. Maar ook tegenover begripsdenken en abstractie. Andere gebruikte benamingen zijn: divergerend denken, visueel ingesteld zijn, analoog denken, ruimtelijk denken. Beelddenkers zijn volgens de theorie mensen van wie wordt verondersteld dat zij voornamelijk en primair in beelden denken. Dat wil zeggen dat nieuwe informatie in beeld wordt opgeslagen en verwerkt. Dit zou gebeuren in de rechter hersenhelft. Beelddenkers zouden 'empirisch ingesteld' zijn.
Begripsdenkers (woordelijk redenerende denkers) maken volgens de theorie meer gebruik van het bewust denken (bewuste gedachtegangen) en beelddenkers maken meer gebruik van intuïtief denken via het onbewuste. Het onbewuste verwerkt, en maakt (voor)bewust, met veel grotere snelheid dan het bewuste denken. 'Beelden, gevoelens, bewegingen, verhoudingen en eerdere ervaringen' kunnen dan achtereenvolgens door het hoofd flitsen (al of niet met woorden gepaard). Veelal zijn het gedachtegangen die onderdeel zijn van een geheel en als zodanig de 'beelden' ondersteunen (onderbouwing). Dat alles gebeurt binnen honderdsten van seconden (door het onbewuste). Doordat het bewuste minder wordt gebruikt, kan het ook eerder overbelast raken. Er kan dan behoefte aan een rustmoment ontstaan, waarin vaak voor zich uit gestaard wordt en er achtereenvolgens allerlei waarnemingen tot het bewuste komen die worden verwerkt binnen het eigen denkbeeld. Beelddenken kan ook begrijpend denken (niet te verwarren met begripsdenken) genoemd worden, waarbij alle denkbeelden worden begrepen ('zo is het') of juist niet. De denkbeelden passen dan wél, of juist niet in het denkbeeld (perspectief) als geheel. Vanwege die begrijpende manier van denken kan iemand zeer stellig zijn of zelfs pedant. In een discussie tussen een woorddenker en een beelddenker treedt vaak onderling onbegrip op. Veelal is er bij beelddenken ook sprake van een fotografisch geheugen. Zo kunnen vanuit het niets 'antwoorden' (conclusies) opkomen op vragen waar al eerder over is nagedacht. Als zulke antwoorden zich spontaan aandienen zonder dat hij daar bewust naartoe heeft gewerkt, kan een beelddenker conclusiegericht reageren. Ook maakt het grote 'ruimtelijk inzicht' het mogelijk om al lopend (door straten), een 'plattegrond' voor zich te zien (van boven). Zelfs kunnen beelden twee- of driedimensionaal zijn, bijvoorbeeld de binnenkant van een woning, ook als ze nog gebouwd moet worden (architect, aannemer, timmerman). Er zijn volgens de theorie veel beelddenkers onder mensen met autisme, syndroom van Asperger en ADHD. Zij zouden een samenwerking van het snelle beelddenken en de zintuigen hebben, waardoor ze bijvoorbeeld méér waarnemen. Een beelddenker zou méér beelden per seconde zien (ongeveer 32), wat niet lukt met 'het bewuste waarnemen', maar alleen door middel van het 'onderbewustzijn'. Leven. Bewustzijn. Onderbewustzijn.
Bewustzijn wordt omschreven als subjectieve reflectie op indrukken uit de buitenwereld (weten van wat je ziet, hoort of voelt en daarover kunnen vertellen) of op eigen psychische processen (weten van wat er in je omgaat en daarover kunnen vertellen). Anders gezegd: bewustzijn is een toestand van de geest die gekenmerkt is door een besef of beleving van het eigen ik en de omgeving. Het is een onderwerp van studie in de moderne filosofie, psychologie en cognitieve neurowetenschap. De term "bewustzijn" is afgeleid van het Duitse Bewusstsein, geïntroduceerd door de filosoof Christian Wolff (1679-1754). Verwante begrippen zijn: besef, notie, zich realiseren, weet hebben, doordrongen zijn (van), in de gaten hebben en in zekere mate ook bezinning en geweten. Met het onbewuste en het onderbewuste worden geestelijke processen (gedachten en gevoelens) bedoeld die niet, of niet onmiddellijk, toegankelijk zijn, en die niettemin iemands gedrag kunnen beïnvloeden. De termen 'het onbewuste', 'het onderbewuste' en 'het onderbewustzijn' worden nogal eens door elkaar gebruikt, wat aanleiding geeft tot begripsverwarring. Volgens Van Dale woordenboek wordt met 'onderbewustzijn' of 'onderbewuste' hetzelfde bedoeld, namelijk een bewustzijnsniveau tussen het onbewuste en het bewuste. Dit komt overeen met wat mensen in het dagelijks spraakgebruik bedoelen als ze van iets 'onbewust' of 'niet bewust' zijn. Met 'het onbewuste' in psychologische en psychopathologische context wordt echter iets totaal anders bedoeld, namelijk psychische 'inhouden' zoals gevoelens waarvan men zich niet bewust is en die ook nooit zullen doordringen tot het bewustzijn omdat ze bijvoorbeeld verdrongen zijn (het persoonlijk onbewuste van Freud) of omdat ze behoren tot het collectief onbewuste zoals Jung het bedoelt. Het onderbewuste wordt ook wel het tweede bewustzijn genoemd. Bij het eerste bewustzijn worden waarnemingen bewust waargenomen en overdacht. Bij het onderbewuste worden waarnemingen wel waargenomen, maar dat gebeurt dan onbewust. De persoon denkt niet bewust na over de waarneming die hij/zij doet, maar de waarneming vindt toch plaats, onbewust. Onbewust worden die waarnemingen in het geheugen opgeslagen. Op een later tijdstip kunnen die onbewust opgeslagen waarnemingen, bewust gemaakt worden. Een gedachtegang kan dan zijn : "Hé heb ik dat niet eerder gezien (of gehoord, geroken, geproefd, gevoeld)?" ook wel "Deja Vu" genoemd. Vanwege het onbewuste onthouden, is het onderbewustzijn minder helder dan het normale bewustzijn. Het onderbewustzijn geschiedt in eerste instantie door middel van het kortetermijngeheugen. Waarnemingen kunnen vervolgens in het langetermijngeheugen opgeslagen worden, waarbij het moeilijker wordt je die informatie te herinneren. Hiervoor kan desgewenst hypnose worden toegepast. Die gewaarwording (bewustwording) is intuïtie. Het onbewuste kan ook in dromen bewust worden. In de droom is men zich dan bewust van hetgeen men droomt. Na het ontwaken hoeft men zich niet per se meer bewust te zijn van wat gedroomd werd. Het is dan onbewust, maar kan mogelijk later bewust worden. Het kan zowel uit het 'langetermijngeheugen' als het 'kortetermijngeheugen' komen. Vaak hebben ook 'gevoelens' hun doorwerking in dromen, zoals bij een 'nachtmerrie'. Sigmund Freud stelt dat dromen 'een kijkje in het onderbewuste' is. Carl Gustav Jung postuleerde dat er ook een onbewuste is dat alle mensen gemeenschappelijk hebben: het collectief onbewuste. Dit collectief onbewuste vat Jung op als een soort neerslag van alle menselijke ervaringen sinds prehistorische tijden, een onbewust deel van de psyche dat alle mensen gemeenschappelijk hebben en dat evolutionair steeds verder groeit. Jung wilde hiermee aantonen dat, net zoals het menselijk lichaam door evolutie is ontwikkeld, ook de menselijke geest steunt op ervaringen uit het verleden. Daardoor is de menselijke geest als het ware verbonden met het verleden. De inhouden van dat collectief onbewuste wordt gevormd door latente beelden uit het verleden van de mens, Jung noemt ze zelf 'primitieve beelden'. Zo zou de vrees van de mens voor slangen en voor duisternis terug te voeren zijn op deze 'overgeërfde' ervaringen. Wat betreft de manier waarop die ervaringen overgeërfd worden, koos Jung voor het Lamarckisme en dus niet voor de onder wetenschappers meer gangbare evolutietheorie met mutaties en natuurlijke selectie. De inhouden van dit collectief onbewuste zijn niet direct toegankelijk, maar uiten zich bijvoorbeeld in dromen op archetypen, oorspronkelijke patronen waarnaar andere soortgelijke zaken worden gemodelleerd. Graven in het verleden van mijn wetenschappelijke opleiding wat aansluit bij utopia. Landkaarten weergegeven als cellen en een dna streng, die op hun beurt staan voor leven. Leven, mijmeren over het leven, bewust leven, samen leven, samenleving.
Utopia (De Optimo Reipublicae Statu deque Nova Insula Utopia) is een boek van de Engelse humanist Thomas More, waarin hij een ideale staat beschrijft. More schreef het boek in het Latijn. De eerste druk verscheen in 1516 in Leuven, bij Dirk Martens, een drukker afkomstig uit Aalst. De eerste vertaling in het Nederlands verscheen in 1553 bij de Antwerpse uitgever Hans de Laet. [1]. De nieuwste Nederlandse vertaling is die van Paul Silverentand, in 2008 gepubliceerd door Atheneum-Polak en Van Gennep met een nawoord van Marja Brouwers.
Thomas More was in zijn tijd een van de belangrijkste politici, een groot humanist en buitengewoon geleerd. Zijn boek Utopia, waarin hij zijn mening weergaf over het economische en politieke bestel van het toenmalige Engeland, maakte hem beroemd. Uit onvrede met zijn eigen land verzon hij een heilstaat, die sterk doet denken aan het latere socialisme en communisme. |
Project
In het kader van het jaarthema Utopia - Vakoverschrijdend atelier - Meer. Archieven
April 2016
Categorieën
|